Matteüs 5:9

'Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden...'

Het 'Onze Vader'. Geen 'ik', 'mij' of 'onze'

1. Wat ontbreekt er?

Voor velen van jullie, zullen het woorden zijn die bekend en vertrouwd in de oren klinken. Misschien zijn de woorden je zelfs wel té vertrouwd. Ik bedoel: als woorden té bekend zijn, kunnen ze hun zeggingskracht verliezen. Wat betekenen die woorden eigenlijk? Hebben ze ons nog iets te zeggen? 

 

Een effectieve manier om je, juist bij bekende teksten, opnieuw bewust te worden wat er staat, is door te vragen naar wat er niet staat. Dat kan tot verrassende inzichten leiden. Mag ik je vanochtend die vraag voorleggen: Wat valt je op aan het Onze Vader omdat het er niet staat? 

 

2. Geen ‘ik’, ‘mij’ of ‘mijn’

Als ik in gedachten de verschillende gebeden waar het Onze Vader uit bestaat langsloop, dan valt het me op dat Jezus bepaalde woorden wél gebruikt heeft, maar bepaalde ook niet. Luister maar eens goed naar de woorden die Jezus kiest: Onze Vader… uw naam… uw koninkrijk … uw wil; Geef ons vandaag … en vergeef ons … wij vergeven ook… 

 

Is het je al eens opgevallen, dat in het hele Onze Vader het woordje ‘ik’ of ‘mij’ niet voorkomt? Er wordt enkel gesproken over ‘ons,’ ‘onze’ en ‘wij.’ 

 

Om heel eerlijk te zijn: ik schrok daar nogal van, toen ik me realiseerde dat het woordje ‘ik’ of ‘mij’ niet voorkomt in de manier van bidden die Jezus ons leert. Als dít is hoe Jezus ons leert bidden en als ik dat vergelijk met onze gebeden, dan vermoed ik dat daar een groot verschil tussen zit. Onze gebeden zijn doorspekt van het ‘ik’: Heer ik wil U vragen… Heer wilt u mij helpen… Heer ik wil u dit en dat voorleggen… Vader, waar ik erg mee zit is dat… 

 

Het is ook wel begrijpelijk: bidden is toch wel iets heel persoonlijks. Er zijn genoeg andere zaken in het geloof waarin het gezamenlijke juist weer meer op de voorgrond staat. Sámen zingen bijvoorbeeld. Elkáár ontmoeten in de kerk. Sámen het geloof belijden. Maar als het gaat om de kern van het geloof, om die band met God, om het gebed – ja, dat is toch ook wel iets individueels, iets heel persoonlijks. Zo ervaren ieder geval veel mensen dat. Bij bidden denken we daarom al snel in termen van ‘ik’ tegenover ‘God’. Trouwens er zijn genoeg voorbeelden in de Bijbel die daar alle ruimte voor bieden. Maar in het volmaakte gebed dat Jezus ons leert, daar komt het woordje ‘ik’ niet in voor, en het woordje ‘mij’ ook niet. 

         

3. De uitdaging: Bidden zonder ‘ik’, ‘mij’ of ‘mijn’

In het volmaakte gebed dat Jezus ons leert, komt het woordje ‘ik’ niet voor, en het woordje ‘mij’ ook niet. Dát is nog eens een uitdaging! 

 

Kent u dat programma ‘Ik hou van Holland?’ van Linda de Mol. Het heeft jarenlang op tv gedraaid. Twee teams gaan met elkaar de strijd aan, vaak met allerlei bekende, soms typisch Hollandse spelletjes. Eén van die spelletjes vormt het ‘geen ja, geen nee, en geen uhh’- spel. Het spel duurt slechts 90 seconden. In die 90 seconden voert Linda de Mol een gesprekje met één van de kandidaten. De kandidaat mag tijdens het gesprek ‘geen ja, geen nee en geen uhh’ zeggen. Dan denk je: 90 seconden, dat is zo lang niet. Anderhalve minuut, dat moet toch te doen zijn! Vastberaden beginnen de kandidaten dan ook aan het gesprekje. Maar het blijkt verschrikkelijk lastig te zijn. Het lukt zelden! Voor je het weet, antwoordt de kandidaat, soms zelfs onbewust, zonder dat zij of hij het zelf doorheeft, toch ‘ja’ of ‘nee’ op een vraag. 

 

Weet je wat het is: ik vrees dat het voor ons net zo moeilijk is, om 90 seconden te bidden, zonder ‘ik’, ‘mij’ of ‘mijn’ te zeggen. 

 

4. Sámen kind van God zijn

In het Onze Vader leert Jezus ons niet enkel te denken in termen van ‘ik’ tegenover ‘God’, óók niet als het over het persoonlijke gebed gaat. 

 

Jezus begint het gebed daarom niet met de aanspraak ‘God’, in het algemeen. Hij begint het gebed ook niet met God dé Vader, zoals de apostolische geloofsbelijdenis, en zeker niet met de woorden ‘Mijn Vader’. Hij begint het volmaakte gebed met het woord ‘onze’. En met de aanhef ‘Onze Vader’. 

 

‘Onze Vader…’

 

Zódra je die woorden uitspreekt, word je er direct op gewezen dat jij niet in je eentje kind van God bent. Nee, jij bent een kind van God tezamen met alle andere mensen van de gemeente van Jezus Christus. God is niet mijn Vader; Hij is onze Vader.  

 

Bidden zoals Jezus ons dat leert is bidden in verbondenheid met alle kinderen van God. Je bidt niet als enkeling tot God, maar als onderdeel van iets groters. Waar jij bidt, bidt het Lichaam van Christus. Jij bidt ook namens hen. Trouwens, het omgekeerde geldt ook: waar het Lichaam van Christus bidt, waar de gemeente bidt, of een ander kind van God, bidt zij of hij ook namens jou. 

 

Vergis je niet, dat Jezus het hier weldegelijk heeft over het gebed dat je zelf uitspreekt. Hij heeft het niet over het gebed op de zondagochtend in de kerk. Hij zegt: ‘Ga in je binnenkamer, sluit je deur en bid tot jullie Vader die in het verborgene is.’ Dat gebed mag jij beginnen met: ‘Onze Vader’. 

 

Ik geloof dat wie zo gaat bidden, er een ander gebedsleven op nahoudt. Het zal nieuwe vreugde aan je gebedsleven geven, nieuwe kracht, en een ongekende troost. Ook in het bidden sta je er niet alleen voor. Er staat een kring van gelovigen om je heen met wie je je verbonden mag weten, juist als jij daar in je binnenkamer knielt voor God de Vader, die voor alles onze Vader is. 

 

Matteüs 5:9-13

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
10 laat uw koninkrijk komen,
laat uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
11 Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
12 Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
wie ons iets schuldig is.
13 En breng ons niet in beproeving,
maar red ons van het kwaad.
[Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit,
in eeuwigheid. Amen.]