Wat is de vrouw dat U naar haar omziet? 

Ilonka Terlouw

Wat is de vrouw dat U naar haar omziet? in Soteria. Kwartaalblad voor evangelische theologische bezinning, themanummer: Wat is de vrouw…’, 34/2, 2017, pp.2-4.

In het najaar van 2016 trok het volgende berichtje in het kerkblad van de Hervormde Gemeente Huizen mijn aandacht: ‘Secret Sisters’, luidde het opschrift. Alle ‘Zendervrouwen’ (dat wil zeggen, de vrouwelijke leden van de wijkgemeente Zenderkerk) werden van harte uitgenodigd mee te doen met een vorm van lootje trekken. ‘Voor degene wiens lootje jij trekt, word jij voor zes maanden een Secret Sister. Zonder dat zij het weet ga je (liefst dagelijks) voor haar bidden, probeer je haar beter te leren kennen, geef je twee keer een klein persoonlijk cadeautje en bemoedig je haar maandelijks met een (anoniem) berichtje. Het mooie is dat er tegelijk voor jou ook dagelijks een Secret Sister bid.’[1] 

 

Al vaker word ik getriggerd door dit soort initiatieven die vaak een evangelische spiritualiteit ademen en waarin vrouwen (of mannen) zich organiseren om samen het geloof te beleven. Dat gebeurt op kleine schaal binnen plaatselijke gemeentes, maar ook landelijk. De mannenbeweging ‘de 4e Musketier’ vormt daar een goed voorbeeld van. Ik vind het mooi om te zien dat mensen in beweging komen en zich organiseren om samen met broeders dan wel zusters het geloof te beleven, daarin te groeien en God eer te bewijzen. Maar ergens haakt het bij mij ook. Wordt het vrouw-zijn of man-zijn in dergelijke geloofsbewegingen niet ten onrechte op de voorgrond geplaatst? Waarom is het initiatief van de ‘secret sisters’ beperkt tot vrouwen? Worden mannen en vrouwen niet beide opgeroepen om elkaar te bemoedigen? 

Het initiatief van de ‘secret sisters’ straalt iets uit van een geloof in een soort geestelijke girl power, net zo als ‘de 4e Musketier’ gelooft dat het nodig is om mannen wakker te schudden en te ‘leren leven met lef’.[1] In een gemeente als Hervormd Huizen wordt dit geloof mogelijk aangewakkerd door de behoefte om een eigen stem te laten horen in een kerk waar zij bestuurlijk niets in te brengen hebben (geen vrouw in het ambt). Ook mannenbewegingen presenteren zich vaak als tegenstem met oog op de feminisering van de kerk en het geloof. Opkomen voor het eigen geslacht is hoe dan ook iets wat deze bewegingen karakteriseert, vaak tegenover het andere geslacht. Daarmee verdelen en polariseren ze, in plaats van de verbinding te zoeken en te geloven en werken aan een gemeenschap waar ‘geen mannen of vrouwen meer zijn’ (Galaten 3:28).   

 

Vaak ook kenmerken dergelijke bewegingen zich door oppervlakkige stereotyperingen van het man- of vrouw-zijn die weinig van doen hebben met werkelijke geloofsverdieping. Sterker nog, in dit soort geloofsbewegingen en de daarmee verwante christelijke lectuur worden deze stereotypering overgoten met een geestelijk sausje waardoor ze een dwingend karakter krijgen. Dit is schijnbaar hoe Gód de man of vrouw ziet. Dit is wat God van jou als vrouw of man verlangt. De veelkleurigheid van mensen, hun karaktereigenschappen, voorliefdes en keuzes komen in het gedrang. Wat nu, als jij als vrouw – om me tot het thema van deze uitgave te beperken – niet binnen het plaatje dat geschetst wordt past? 

Een actueel voorbeeld waarin bovenstaande terugkomt zijn de uitgaves van de Vrouwenbijbel en de Mannenbijbel. Afgelopen najaar zag de Vrouwenbijbel het licht, waarin vrouwen worden ‘uitgenodigd bewust te leven in afhankelijkheid van God’.[2] Vrouwen worden neergezet als relationeel. Elk hoofdstuk geeft daarom eyeopeners over je relatie met God en je relatie met anderen. De Mannenbijbel daarentegen ‘daagt mannen uit bewust te leven vanuit de verantwoordelijkheid die God hen geeft’.[3]

Maar hoe belangrijk is mijn vrouw-zijn (of man-zijn) eigenlijk voor God? Wat betekent het, in mijn relatie tot God, dat ik vrouw ben? Om het met de woorden van dit themanummer te zeggen: ‘Wat is de vrouw’ in Gods ogen? Dat is geen makkelijk te beantwoorden vraag, wanneer je niet in simplistische stereotyperingen wil vervallen. Tegelijk heeft de vraag het recht gesteld te worden, immers, God schiep de mens niet voor niets ‘mannelijk en vrouwelijk’. Maar wat heeft dat dan te betekenen? Heeft God voor ‘de vrouw’ een andere roeping en plek in zijn koninkrijk bestemd dan voor de man? Is Gods plan voor ‘de vrouw’ anders dan Gods plan voor het leven van een man, zoals veel sekse-gerichte christelijke lectuur suggereert? Voor de beantwoording van dergelijke vragen ligt het voor de hand het scheppingsverhaal als uitgangspunt te nemen. Echter, het verschilt nogal hoe dit verhaal gelezen wordt. 

 

Het thema van dit nummer roept overigens niet alleen de vraag op naar ‘de vrouw’, maar evenzeer naar het omzien van God. Wie oog heeft voor het leed en alle onrecht dat vrouwen wereldwijd wordt aangedaan, zal die vraag niet makkelijk terzijde kunnen schuiven. In de Bijbel lezen we regelmatig over Gods preferential option for the poor. Maar hoe zit dat met Gods omzien naar vrouwen? In een postuum uitgebrachte boek De oorlog tegen vrouwen, concludeert journalist Sue Lloyd-Roberts dat ‘God duidelijk geen feminist is.’[1] Haar boek geeft een onthutsend beeld van het onrecht dat vrouwen te verduren krijgen. 

 

Ik vraag mij regelmatig af of daar in christelijk en kerkelijk Nederland voldoende oog voor is. Christelijk Nederland is wel gevoelig voor verhalen over arme kinderen en de oproep hen te helpen, maar heeft veel minder oor voor de verhalen over vrouwenleed. Dat wordt toch al snel gezien als feministisch getinte propaganda. Het lijkt door een aanzienlijke groep gelovigen eenvoudigweg niet te worden geloofd – men is zich er in ieder geval niet bewust van, er niet mee bezig en heeft er ook niet zo’n behoefte aan zich erin te verdiepen – dat in het wereldwijde leed vrouwen de plek innemen van een betreurenswaardige groep terugkerende slachtoffers. Juist dit leed zou ons als kerk moeten wakker schudden en in ons allen – mannen én vrouwen – een gevoel van strijd en verontwaardiging moeten oproepen en het verlangen moeten aanwakkeren om het anders te doen. 

Dat stelt, mijns inziens, de discussie over de ‘vrouw in het ambt’ ook in een ander daglicht. Die discussie mag niet beperkt worden tot exegese van bijbelteksten die in de binnenkamers wordt bedreven. De discussie over de ‘vrouw in het ambt’ is óók een discussie waarin het gaat om gerechtigheid. Het is een discussie over de gelijkheid van mannen en vrouwen in het koninkrijk van God (Galaten 3) te midden van een wereld die de menselijkheid van vrouwen met de voeten treedt. Nederland is daarop overigens geen uitzondering. De ongelijkheid tussen man en vrouw is niet in het minste vergelijkbaar met het leed dat Lloyd-Roberts beschrijft, maar desalniettemin is er sprake van ongelijkheid. Afgelopen najaar daalden we nog drie plekken op de wereldranglijst van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. 

 

Hebben wij als kerk niet de verantwoording om te laten zien dat het anders moet en anders kan? Juist het thema gerechtigheid maakt dat geen enkele gelovige zijn of haar schouders zou mogen ophalen als acte van onverschilligheid wanneer het de kwestie van vrouw in het ambt betreft. Het verandert ook onze verantwoordelijkheid in het omgaan met sekse verschillen. Een goedkope stereotypering of polarisering van sekse verschillen is in het koninkrijk van God niet op zijn plaatst. 

[1] Huizer Kerkblad, 18 november 2016, 6. [2] Henk Stoorvogel en Theo van den Heuvel, De vierde musketier. Leven in dienst van de Koning (Utrecht: Voorhoeve, 2010). [3] Vrouwenbijbel. Herziene Statenvertaling (Heerenveen: Jongbloed, 2016). Zie verder www.vrouwenbijbel.nl, waar ook het citaat uit komt. [4] Mannenbijbel. Herziene Statenvertaling (Heerenveen: Jongbloed, verwacht voorjaar 2017). Zie verder www.royaljongbloed.nl/mannenbijbel, waar het citaat vandaan komt. [5] Sue Lloyd-Roberts, De oorlog tegen vrouwen en de moed om terug te vechten (Amsterdam: Balans, 2016).