Verbeelding tranen en regen

Tranen

Psalm 56:9 
Gij hebt mijn omzwerven geteld; 
Leg mijn tranen in uw fles; 
Zijn zij niet in uw register? 

Uit: Tranen 

Als u, zijn kind, verdriet heeft, dan wordt Gods hart ten diepste geraakt. Uw omzwervingen en uw tranen, uw verdriet gaan hem aan het hart. Hij kan niet aanzien dat uw tranen verloren gaan. 

God vangt al uw tranen op in zijn kruik. Zo bewaart God onze tranen. Zo koestert God uw verdriet, zo koestert God u. God draagt het mee op zijn hart.

Een kruik vol met uw tranen. En hij bewaart ze niet zomaar. God bewaart onze tranen tot op die dag dat hij er recht aan zal doen, dan zal hij ze aan het licht brengen. Alle onrecht dat geschied is, al uw tranen 
mogen en zullen niet ongezegd verloren gaan. God zal aan elke traan recht doen. Zo zal God ons recht doen.

Pas als ons verdriet is uitgesproken, als er recht is gedaan, pas dan kan Gods vrederijk aanbreken.


1. Zomaar een omzwerving
Het is een grauwe dag. Buiten regent het. Een vrouw zit op de bank voor het raam en staart naar buiten. Met een schuin oog kijkt ze zo nu en dan de kamer in, naar haar zoontje die in het midden van de kamer met de LEGO aan het spelen is. Gedachten gaan door haar hoofd. En langzaam komen de tranen:
 
Wat had zij fout gedaan?
Waarom was haar man vreemd gegaan?

 
Het was gewoon niet eerlijk. Hij had haar en zijn zoontje achter gelaten en was een nieuw leven begonnen met die vrouw. Zij was alleen achter gebleven. Meer dan een jaar geleden was dat nu. En ze moest nu maar alleen voor hun zoontje zorgen en zien rond te komen. De tranen rollen over haar wangen.
 
Dan voelt ze de handen van haar zoontje op haar knie: 'niet huilen mama, niet huilen mama.' Haar zoontje klimt op schoot, slaat z'n armpjes om haar nek en geeft z'n mama twee dikke kussen, op elke wang één. 'Niet huilen mama.'
 
De deurbel gaat! De moeder staat op. Ze doet open, de buurvrouw staat op de stoep. De buurvrouw ziet het betraande gezicht van de vrouw:
 'Hoe gaat het met je? '

- 'Nou, begint ze voorzichtig, het valt me soms niet mee, weet je... '
'O, wat is er gebeurd? '

- 'Nou, ...zo zonder mijn man he, begrijp je...'
'Je man, die ex van je bedoel je? Ben je daar nou nog steeds mee bezig. Die man van je, is al die aandacht niet waard. Vergeet hem toch, je maakt het jezelf zo alleen maar moeilijker, je moet niet zo vasthouden aan je verdriet. Er is toch nog zoveel moois in het leven... Het is al weer zo lang geleden.' 

- 'Ja, ach, lacht de moeder wat verlegen terug... Ze veegt de laatste tranen definitief weg. Kom binnen. Koffie? '
En even later zitten ze aan de koffie, te keuvelen over het weer en de boodschappen.

 
Pas 's avonds, 's avonds laat, wanneer ze alleen in bed ligt, durft ze de tranen weer toe te laten. Maar de woorden blijven haar bij: 'Ben je daar nou nóg mee bezig?' 'Laat het toch los, het is al zo lang geleden...' Misschien moest ze het inderdaad maar loslaten en proberen te vergeten... 'Niet huilen mama, niet huilen!' En langzaam verstillen haar tranen. Ze zal niet meer huilen.

Zomaar een omzwerving uit het leven van een vrouw. Tranen van een jonge vrouw die niet gezien worden.

Overal om mij heen zie ik het gebeuren: hoe onzorgvuldig er wordt omgegaan met het verdriet van mensen. Hoe achteloos er wordt geluisterd naar de verhalen van mensen. Er wordt al heel snel gezegd, dat je maar moet loslaten wat er gebeurd is. Het is toch al zo lang geleden? Droog je tranen toch!

Maar de tranen drogen niet op, ze verstillen slechts. Innerlijk blijft je hart huilen.

2. God koestert uw verdriet
Zo niet!
Zo gaat God niet om met ons verdriet. God gaat compleet anders om met ons verdriet.

Telkens weer raakt dat me, als ik deze psalm lees, dat God het verdriet en de pijn van zijn kinderen serieus neemt. Ik weet niet hoe sterk dat u misschien wel raakt. Ik ben nog maar jong. Maar u hebt al een heel leven achter u. Het is een uiterst bijzondere tekst in de Bijbel. Hij laat zien dat God uiterst zorgvuldig omgaat met onze pijn.

Mijn omzwervingen zijn door God geteld.
Mijjn tranen zijn door God verzameld.

Dat raakt, dat God mijn, jouw omzwerving heeft gezien. Soms voel je je zo verloren en lijkt het alsof er niemand is die het begrijpt, die ervan weet. Niemand die weet van de omzwervingen die u hebt moeten maken. David zwierf rond, alleen, door het bergland van Palestina. Er was niemand die oog voor hem had. En hoe kan een ander het ook weten of begrijpen? Het is immers uw ervaring, uw leven, het is uw omzwerving. Een ander kan nooit voelen wat u hebt gevoeld.

- 30 jaar later zit de vrouw weer achter datzelfde raam. Het is een grauwe dag. Buiten regent het. Met een schuin oog kijkt ze zo nu en dan de kamer in, een lege kamer. Ze is alleen. Ze heeft niet meer gehuild. Maar de pijn, het verdriet van vroeger - het is er nog steeds. Ze kan het niet vergeten. Zoveel dingen zijn ongezegd gebleven. Het leven was zo onrechtvaardig geweest. Nu is haar leven bijna voorbij. Zoveel tranen zijn er gevloeid, en ze waren allemaal voor niks geweest. Ze zijn verloren gegaan. Haar hart huilt stille tranen. Tranen die nooit gezien zullen worden, tranen waar nooit erkenning voor zal zijn, tranen waar nooit recht aan gedaan zal worden. - 

Maar, juist dan, als u, zijn kind, verdriet heeft, dan wordt Gods hart ten diepste geraakt. Uw omzwervingen en uw tranen, uw verdriet gaan hem aan het hart. Hij kan niet aanzien dat uw tranen verloren gaan. En daarom houdt God een register bij. Elke traan wordt daar door hem opgetekend. Voor hem zijn ze belangrijk.

Als mensen u zeggen, dat u uw verdriet moet loslaten - dan zeggen ze u eigenlijk dat u uw tranen gewoon verloren moet laten gaan, ze in de prullenmand moet gooien. Maar dat kan God niet toelaten. Hij doet precies het omgekeerde. God laat uw tranen niet verloren gaan. God vangt al uw tranen op in zijn kruik. Zo bewaart God onze tranen. Zo koestert God uw verdriet, zo koestert God u. 


3. God doet u recht
Dit is geen troost zonder inhoud. Deze psalm staat vol met verdriet. Het gaat over de mensen die David verdriet aandoen, het gaat over hoe David daarmee omgaat. Maar hier in dit vers staat niet wat de mensen doen, niet wat David doet, maar wat God doet. Dat telt, en dat alleen troost. Daarom ligt er zo'n kracht in deze tekst, omdat het gaat over wat God doet.

God draagt het mee op zijn hart. Een kruik vol met uw tranen. En hij bewaart ze niet zomaar. God bewaart onze tranen tot op die dag dat hij er recht aan zal doen, dan zal hij ze aan het licht brengen. Alle onrecht dat geschied is, al uw tranen mogen en zullen niet ongezegd verloren gaan.

En dat is precies waarom David vraagt of God zijn tranen wil bewaren. Nu viert het recht geen zegen. Hij is Gods gezalfde, Gods kind - maar er blijkt niks van in het leven. Hij wordt achtervolgd door Saul, hij is gevangen genomen door de Filistijnen. David geeft een uitgebreide opsomming in de psalm van al het leed dat hij moet dragen: ze bestrijden hem, ze bedreigen hem, ze krenken hem met hun woorden, ze maken boze plannen tegen hem, ze bespieden hem, ze loeren op zijn leven.


En uiteindelijk, na deze opsomming legt hij een verzoek bij God neer. En het is opvallend wat voor een verzoek, het is niet wat wij in eerste instantie zouden verwachten. Als David God alles vertelt wat hij meemaakt, dan vraagt hij nou juist dit ene ding: 'Stort de volken neer in toorn, o God.'


'Stort de volken neer in toorn, o God!' Een merkwaardig verzoek, als je erover nadenkt. Hier gaat het niet langer over het leven van David, en over al die mensen die hem kwaad hebben gedaan. Het is een verzoek dat uitziet naar de dag van het oordeel van God, wanneer God recht zal spreken, wanneer God de volken zal oordelen. Daar klampt David zich aan vast te midden van een leven vol onrecht. Hij klampt zich vast aan die dag waarop recht zal geschieden. Een dag van oordeel, waarop God zelf alle dingen recht zal zetten. Dan zal er ook aan ons verdriet recht gedaan worden.

Tot die dag bewaart God al uw tranen. Het zijn tranen die niet verloren mogen gaan, voordat er recht is gedaan. Uw tranen zullen niet tevergeefs blijken te zijn op die dag, het zijn geen zinloze tranen - maar God zal aan elke traan recht doen. Zo zal God ons recht doen.

4. Vrede in verdriet
Pas dan, pas als ons verdriet is uitgesproken, als er recht is gedaan, pas dan kan Gods vrederijk aanbreken. Pas dan zullen wij rust vinden. Pas dan zal er een einde aan onze omzwervingen komen. Pas dan zullen de tranen van onze ogen gewist kunnen worden. Pas dan.


Tot die tijd mogen wij huilen. Huilen om verdriet en pijn dat ons wordt aangedaan. Tot die tijd zal God al onze tranen opvangen. Hij zal ze bewaren.


Dat is een troost die over de grenzen van de dood heen reikt.
Dat is een troost, die ook nu rust geeft.


Misschien bent u soms bang om dingen te vergeten. En benauwt u de gedachte, dat er dingen in het leven ongezegd zullen blijven. Daarom zoekt u erkenning. Daarom is er die sterke behoefte om erover te praten. Daarom frustreert het dat er zo weinig mensen luisteren, dat er misschien wel niemand luistert.


Maar toch hoeft u niet bang te zijn om het te vergeten, toch kunt u gerust zwijgen. Want God vergeet het niet, God zal niet zwijgen.


U behoeft uw recht niet te behalen.
God zal u recht verschaffen.


U hoeft uw tranen niet te drogen
Ooit zal God uw tranen drogen.

Ds. Ilonka Terlouw
winter 2006

verbeelding schoonheid in verdriet